Tanja Broere




Home Biografie Ontij Schrijfsels Links Contact


                                                                                                                                                                                                  Terug naar schrijfsels
Het Kerstdiner                                                                                                                                                        potlood

‘Dan had ze maar meteen eerlijk moeten zijn, dan had ze het kunnen voorkomen’, Agnes controleert haar lippenstift in de spiegel. Lucy keek haar moeder verbijsterd aan. ‘Jij dacht dat ze reden had om de autoriteiten te vertrouwen?’ Agnes haalde haar schouders op. ‘Niet mijn probleem. Liegen is liegen. Zo, tijd voor koffie.’ Boosheid borrelt bij Lucy op. ‘De orde is weer hersteld. We gaan koffiedrinken. Zo werkt dat dus bij jou. Bij mij niet. Je kunt vertrekken.’ ‘Maar schatje, het is kerst’, ontdaan kijkt Agnes naar haar dochter. ‘Dat had je je anderhalf uur geleden moeten bedenken.’ Lucy trekt haar jas aan. ‘We moeten snel zijn’, zegt Jim. ‘Ik ga ze achterna, misschien kan ik nog iets voor haar doen. Als ik terugkom, ben jij weg. Ik hoef je niet meer te zien.’ Lucy gaat naast Jim in de auto zitten en laat de dag nog eens aan zich voorbijtrekken.

Eerder die dag

Geërgerd zoekt Lucy in de voorraadkast. Ze weet zeker dat ze een blik tonijn in de kast heeft staan. Ze kijkt een plank lager. Na een paar minuten kan ze niet anders concluderen dan dat de tonijn weg is. Ze moet een keuze maken, het is al drie uur. Dan maar zalmmousse als voorgerecht. Ze pakt een blik zalm en een potje gelatinepoeder en verlaat de voorraadkast.

Jim lacht als ze over het blik tonijn begint. ‘Ach, je hebt dat ding vast ergens anders neergezet. Weet je nog die keer dat je dacht dat je je bril in je tas had gedaan en hij bleek in de ijskast te liggen?’ Lucy verzamelt het afval. Jim geeft haar een kus op haar voorhoofd. ‘Je komt het wel tegen zodra je je er niet meer druk om maakt.’ Hij gaat naar de eetkamer met een tafelkleed en servetten. Lucy kijkt tevreden. Dat is wel anders dan wonen in een appartement in de stad. Daar moesten ze schuiven met het meubilair als ze gasten wilden ontvangen. Hier hebben ze een ruime eetkamer. Ze hebben geluk gehad toen ze het huis kochten. De vorige eigenaren wilden al twee maanden na aankoop de woonboerderij kwijt. Ze zeiden dat ze niet konden wennen aan de stilte. Lucy trapte met haar voet op het pedaal van de vuilnisbak en de klep kwam omhoog. ‘Schillen bij het groen. Blik bij het restafval.’ Ze wilde het lege zalmblikje in het juiste compartiment gooien toen haar oog viel op een ander blikje dat er al lag. Ze kneep met haar ogen. Met haar vrije linkerhad pakte ze een leeg tonijnblikje uit de vuilnisbak. ‘Dat kan niet’, fluistert ze. Het is hetzelfde blikje. Ze herkent het aan de scheur in het etiket.

‘Je kijkt als een kip naar het onweer.’ Jim komt weer binnen en pakt het klaargelegde bestek van het tafeltje. ‘Schiet je op, ze komen over een uur en je wilde je nog douchen zei je.’ ‘Ja.’ Lucy gooit snel het afval weg. Misschien had Jim de tonijn gisteren gebruikt voor de pasta. Ze schudt haar hoofd. ‘Gewoon laten gaan.’

Het is familietraditie om in avondkleding te dineren op eerste kerstdag. Een traditie die ooit is uitgevonden door haar vader. Hij hoefde zelf niet in de keuken te staan. Ze begrijpt niet hoe haar moeder dat allemaal voor elkaar had gekregen. Nu wil zij dat doen. Voor de hele familie, zonder hulp. Behalve dan van Jim die de tafel dekt en glazen inschenkt. Op het prikbord hangt een planning van het kerstdiner waar menig militair met afgunst en bewondering naar zou kijken. Om het allemaal een beetje lastiger te maken, planningtechnisch gezien, had haar vader in al zijn wijsheid besloten dat voor het diner het kerstverhaal werd voorgelezen. ‘En het geschiedde in diezelfde dagen dat er een gebod uitging van den keizer Augustus…’ Dat niemand nog gelooft in Jezus als verlosser, maakt pa niets uit. En zo zat ieder jaar iedereen klokslag acht uur in avondkleding te luisteren over de geboorte van een kind dat straatarm werd geboren terwijl ze dachten aan het copieuze maal dat hen te wachten stond.

Behalve Lucy, want zij heeft als kok dispensatie en mag naar believen van tafel gaan. En daar maakt ze dankbaar gebruik van. De consommé moet in de borden worden geschept en gegarneerd met peterselie. Jim rolde met zijn ogen toen ze wegliep. Hij moest die hele lijdensweg van het kerstverhaal uitzitten. Zacht doet Lucy de keukendeur open en gooit hem van schrik meteen weer dicht. Haar keuken is een ravage. In die puinhoop staat een broodmager meisje dat waarschijnlijk erger is geschrokken dan zijzelf. Lucy hoort haar vader nadrukkelijker voorlezen. ‘ “…En leide hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats meer was in de herberg.” Shit, Jezus is al geboren. Ze haalt diep adem en doet de keukendeur open.  Spetters consommé ligt overal, de kalfstong is in ruwe stukken gesneden en ligt op het aanrecht. Het meisje heeft het dessert, de cranberrybavarois, in haar handen. Althans, de restanten daarvan. Lucy bekijkt haar goed. Ze zit onder de zwarte vegen. En de trui die het meisje aanheeft -haar trui die ze al een halfjaar kwijt is-, is zo goor dat Lucy ervan walgt. Lucy steekt voorzichtig een vinger uit en prikt in de arm van het meisje om te voelen of ze echt is. Die gromt dreigend. Lucy trekt verschrikt haar hand terug. Niet wetende wat ze met de situatie aanmoet legt ze de kalfstong terug in de oven, warmt het restant consommé op en haalt een vaatdoekje over het aanrecht. Het meisje beweegt niet maar volgt Lucy met haar bruine ogen. Iedere vezel in haar lijf lijkt gespannen. Lucy draait zich om. ‘Wie ben jij?’ Het meisje knippert met haar ogen. ‘Who are you?’ Lucy herhaalt de vraag in het Engels. Het meisje zegt niets. Lucy zet de soepborden klaar om de consommé erin te scheppen. ‘Je had alleen hoeven te vragen of je hier mocht eten.’ Jim komt binnen. ‘Nou, Jezus is geboren hoor. Je vader is opgehouden met voorlezen. Nu is het tijd voor soep. Pardon, consommé.’ Hij kijkt verbaasd naar het meisje. ‘Zo, en jij bent?’ Jim steekt joviaal zijn hand uit naar het meisje die nog steeds de cranberrybavorois omklemt. ‘Beetje verlegen?’ Hij lacht en zegt tegen Lucy: ‘Is dit weer zo’n projectje van je?’ ‘Nee, ze stond ineens in de keuken. Ze zegt geen stom woord maar heeft wel een voorschot genomen op het kerstdiner.’ ‘Oké, we kijken later wat we met jou gaan doen. Ondertussen ga jij lekker hier zitten.’ Jim neemt de kom met bavarois en zet het in de koelkast. Op een bordje legt hij wat toastjes. ‘Alsjeblieft. Volgens mij vind jij dit ook lekker.’ Lucy kijkt verbijsterd. ‘Jim’, begint ze. ‘Niet nu Luus, het is kerst. Dat meiske blijft en eet mee hier in de keuken. Wel zo relaxed. Of wil je haar soms aan je moeder voorstellen?’ Jim trekt zijn wenkbrauwen vragend op. ‘Ik zorg voor dit meisje, jij richt je op het eten. Don’t worry.’ Jim loopt achter Lucy aan. ‘Waar bleven jullie nou?’ Agnes klinkt gepikeerd. Jim zet de borden neer en knipoogt naar Lucy die zich een beetje ontspant. Nu ze het meisje heeft gezien weet ze ook waar al dat eten is gebleven. Ze is in ieder geval niet gek geworden.

Na de consommé is volgt de salade. Lucy heeft geen idee wat daar nog van over is. Jim pakt resoluut witlof, peren en een stuk gorgonzola. ‘Die dressing van jou kan er prima bij.’ Handig snijdt hij de peren in partjes en verdeelde het met wat witlof op de bordjes. Daarna kruimelt Lucy er de gorgonzola over en drupt er de dressing overheen. Het meisje zit nog steeds in de ouderwetse ziekenstoel en keek met grote ogen naar de verrichtingen van Lucy en Jim. Jim vangt haar blik op. ‘How long are you hiding here?’ Het meisje steekt één vinger op. ‘One week, one month, one year?’ Jim raadt maar wat. Het meisje knikt. ‘Eén jaar? Serieus? Wow, you’re good at hiding.’ Het meisje laat een flauwe glimlach zien. Lucy kijkt eens goed naar het meisje. Ze ziet er mager en smoezelig uit. Haar ergernis maakt plaats voor medelijden. Ze maakt een extra bordje met salade en zette dat, met een glas vruchtensap, neer bij het meisje. ‘Blijf lekker zitten bij de warme kachel.’ Het meisje voelt tussen duim en wijsvinger aan de zachte stof van Lucy’s jurk. ‘You’re a refugee?’ Jim stelt de vraag van achter het aanrecht terwijl hij de parijse aardappeltjes alvast in de pan doet om te bakken. Het meisje knikt angstig. ‘You can stay here’, zegt hij en vloekt zacht. ‘Verdomme, wat doen ze die mensen aan.’ Lucy wil al gaan om de salade uit te serveren. ‘Ze moet hier in zijn getrokken toen het huis leeg stond voor de vorige eigenaren’, zegt Lucy zacht. Jim bromt instemmend.

‘Het duurt wel lang hoor’, zegt Agnes korzelig. ‘Het ziet er heerlijk uit’, zegt Krijn en hij buigt zich naar zijn vrouw. ‘Dat heeft ze van jou. Toe Agnes, rustig.’ ‘Ja, nou anders zitten we hier om twaalf uur nog’, verdedigt Agnes zich. Krijn zuchtte. ‘Mam, Lucy doet dingen anders dan jij. Je mag tussen de gangen door vast wel even naar buiten om te roken.’ ‘Ik ben gestopt. Al zeven maanden’, zei Agnes en trok een gezicht alsof ze daar nu spijt van had. Wanneer Lucy met vuile saladebordjes terug in de keuken komt treft ze tot haar verbazing het meisje aan achter het fornuis, de aardappelen stuk voor stuk omdraaiend. ‘Thank you’, zei Lucy. ‘Hoe heet je eigenlijk?’ Het meisje kijkt haar aan. ‘Lucy’, zegt Lucy en ze wijst op zichzelf. Het meisje schrijft haar naam op een papiertje. ‘Hajir’, zei Lucy. ‘Beautiful name.’ Hajir doet de aardappelen in een schaal. Lucy pakt de kalfstong uit de oven en bedekt de lelijke gedeeltes met uienringen. Hajir kijkt er bedenkelijk bij. ‘You don’t like it?’ Vraagt Lucy. Hajir schuft met een vies gezicht haar hoofd. Lucy grinnikt. ‘Verstandig dat je niet praat, ze mochten je eens horen.’ Lucy kijkt peinzend in de ijskast. ‘Ik maak wel een grand dessert, dan is dat ook opgelost.’

‘Tegen wie praat jij zo?’ Vraagt haar moeder als ze de kamer binnenkomt. ‘Hoezo? Ik zal wel in mezelf gepraat hebben?’ Lucy wuift het weg. ‘Ja, toen ik naar het toilet ging hoorde ik je praten’, Agnes kijkt bezorgd. ‘Kun je het wel aan? Moet ik je helpen?’ ‘Nee’, zegt Lucy snel, iets te snel. Agnes kijkt argwanend. ‘Alles is onder controle, Agnes’, zegt Jim. ‘Zo’n eerste kerstdiner voor de familie is gewoon spannend.’ ‘Weet je nog Agnes toen wij net getrouwd waren en je mijn ouders uitnodigde’, zegt vader Krijn. ‘Die varkensrollade was niet gaar.’ ‘Het was wel gaar’, sist Agnes nijdig. ‘En bovendien was die oven niet goed meer.’ Jim kijkt met pretogen naar Lucy die snel een hap neemt om een lach te verbergen. Haar moeder maakt zich druk om iets dat al meer dan vijfendertig jaar geleden gebeurd is en zij heeft een vluchteling in de keuken. Het moet niet gekker worden.

Drie kwartier later valt Lucy’s mond open van verbazing. Hajir rangschikt druiven en walnoten keurig om de kazen heen op verschillende houten plankjes, terwijl ze kijkt in een geïllustreerd kookboek ter voorbeeld. ‘Hajir, you’re a saint’, zegt Jim die achter Lucy aan is gelopen. Hajir wijst op de planning op het prikbord. Onwillekeurig is Lucy onder de indruk. Hajir pakt Lucy’s hand en wijst op het aanrecht. Daar staat appelgebak, marsepein, het restant cranberrybavarois en een bak vanilleijs. Jim knikt. ‘A grand dessert would be great.’ Hij pakt het ijs en zet het in de koelkast. ‘Anders smelt het wel heel snel. ‘Wil je iets?’ Lucy maakt een uitnodigend gebaar naar de kazen. Hajir pakt met een scheef lachje een schaaltje met druiven en walnoten dat op het aanrecht staat en gaat zitten in de met bruin en oranje beklede ziekenstoel.

Na de kazen volgt het dessert dat zelfs de goedkeuring van Agnes kan wegdragen, al kan ze een speldenprik niet nalaten. ‘Dit is een beter dan de vorige gangen.’ Jim kijkt meewarig naar zijn schoonmoeder. Zij legt zijn blik anders uit. ‘Ik help met afruimen, jullie zien er moe uit.’ Dan pakt ze de dessertbordjes en loopt zonder dat iemand haar kan tegenhouden naar de keuken. ‘Mam, nee. Ik wil het niet hebben’, probeert Lucy nog. ‘Onzin. Ik ben gewoon een goede gast.’ Lucy loopt met snelle passen achter haar aan. ‘Mam…’ Het is al te laat. Haar moeder loopt de keuken in. Verbijsterd kijkt Agnes naar Hajir die van schrik een aardappelschilmes pakt en dat dreigend omhoog steekt. ‘Mam, ik kan het uitleggen. Hajir, don’t, please.’ Lucy pakt het mes van Hajir af. ‘Mam, dit is Hajir. Ze blijft bij ons deze kerst.’ ‘Het is een terroriste. Dat zie je toch zo? Met die vieze kleren en dat mes’, sist Agnes. ‘Nou spreek op meisje, wat wilde jij doen?’ Agnes gaat dreigend voor Hajir staan. Hajir deinst achteruit. ‘En nu opeens zielig doen hè?’ zegt Agnes schamper. Dan pakt ze Hajir bij haar arm en gooit haar op de grond. ‘Zeg mij wie jij bent.’ Hajir steekt afwerend haar linkerarm omhoog. ‘Mam, doe normaal. Dit is Hajir. Ze doet niemand kwaad.’ Lucy helpt Hajir overeind. Agnes stormt weg. Jim kijkt naar Lucy. ‘Je moeder zal toch niet iets raars gaan doen?’ Boven in de logeerkamer horen ze Agnes tekeergaan tegen Krijn die haar achterna is gegaan. ‘Bij ma is het altijd veel geschreeuw en weinig wol. Laat haar maar even’, zegt Lucy. Ze ruimen op. Hajir zit na te trillen in haar stoel.  

Als ze klaar zijn en Lucy koffie wil zetten horen ze een auto op de oprit en er wordt aangebeld. Jim doet open. Er staan twee politieagenten voor de deur. ‘Goedenavond, wij hebben een melding gekregen dat er een indringer is die heeft gedreigd met een mes’, zegt een oudere agent met een vierkante bril. Agnes loopt de trap af. ‘Ja, dat was ik.’ In geuren en kleuren geeft Agnes haar versie van wat er is gebeurd terwijl Jim zijn schoonmoeder probeert af te remmen. ‘Zo erg was het nou ook weer niet. Krijn, zeg jij ook eens iets.’ Jim kijkt naar zijn schoonvader die zich duidelijk geen raad weet met de situatie. ‘Mogen wij deze Hajir zien?’ Vraagt de tweede agent met het donkere haar. Zonder haar dochter een blik waardig te keuren gaat Agnes de agenten voor naar de keuken. Daar zit Hajir nog steeds ineengedoken in de ziekenstoel. ‘Kunt u zich identificeren?’ De agent met het donkere haar vraagt het op barse toon. ‘Do you have a passport or any other form of identication?’ De oudere agent praat in zijn mobiele telefoon en beschrijft Hajir. Hajir zegt niets, ook niet na verder aandringen van de agent.  Ondertussen tettert Agnes door over Hajir en overdrijft daarmee schromelijk. ‘Mam, dat is niet waar. Maak het niet erger dan het is’, sist Lucy haar moeder toe. De agent vraagt nogmaals aan Hajir of zij zich wil identificeren. Hajir klampt zich huilend aan Lucy vast en huilt schokkerig. ‘Nou, zeg eens iets. Say something.’ De stem van de agent klinkt hard en streng. En terwijl de tranen over haar wangen stromen spert Hajir haar mond wijd open. Lucy gilt van schrik, voelt dat haar maag zich omkeert en rent kokhalzend naar het toilet.

Op de achtergrond hoort de agent in de mobiele telefoon zeggen: ‘Het lijkt erop dat haar tong is afgesneden… Ja, dat hoor je goed. Ze heeft alleen nog maar een stompje. Kunnen jullie daar iets mee in het signalement? Oh, je hebt haar naam al. Uit  Somalië. Twee keer een andere naam opgegeven. Nee, dat begrijp ik, dat mag niet. Ja, naar Ter Apel en dan terug. Ja, jij ook. Zalig kerstmis.’

potlood                                                                                                                                                                                                            Terug naar schrijfsels


logo